You need to upgrade your flash player
Toen in Nederlands-Indië de Tweede Wereldoorlog uitbrak en mijn vader als jonge twintiger werd gemobiliseerd, schafte hij als matig roker een kleine aliminium tabaksdoos aan, geschikt om in de broekzak mee te dragen. Zijn tante uit Bandoeng naaide er nog een legergroen hoesje omheen. Toen Java viel werd hij krijgsgevangen gemaakt. In gevangenschap maakt hij kennis met een Engels officier die in het bezit was van een Engels-Japans woordenboekje. Mijn vader had een groot talent voor vreemde talen en kon dit boekje ruilen tegen een deel van zijn rantsoen tabak. Met behulp van een Koreaanse bewaker oefende hijde uitspraak. Dat alles eigenlijk alleen maar om wat te doen te hebben.
Later toen hij in 1944 als krijgsgevangene aan de Pakan Baroe-spoorweg te werk werd gesteld, bleek hij een van de weinigen te zijn die de Japanse taal machtig was en werd dus prompt tot tolk gebombardeerd. Over die barre periode is al het een en ander gepubliceerd. Door de beroerde omstandigheden waren er steeds veel zieken en was het nodig snel weer nieuwe krijgsgevangen aan te voeren. Zo arriveerde een paar maanden later een nieuwe groep uit Noord-Sumatra. In dat gezelschap bevond zich een man die de kunst verstond om met een spijker te 'graveren' in aluminium. Als bezigheidstherapie versierde hij zo de aluminium etenspannetjes van zijn medegevangenen. Zo is mij ook nog een afbeelding bekend van het pannetje van kapitein J.S. Rosier met daarop o.a. diens verblijfsplaatsen en de data van zijn overplaatsingen gedurende zijn gevangenschap. Zijn eigen etenspannetje was voorzien van een groot ankerkruis op het deksel met verder op het pannetje de namen van zijn mede krijgsgevangenen. Zij naam was A.H.J. Oliemans en dat pannetje is later in het bezit van T. Camerik gekomen en bewaard gebleven. Na de oorlog bleek die namenlijst een goede geheugensteun te zijn, voor het op schrift stellen van de gebeurtenissen. Diezelfde Oliemans heeft ook het takbaksdoosje van mijn vader bewerkt. Het vertoont een afbeelding van hem ten voeten uit in zijn functie als tolk, compleet met de van Japanse lettertekens voorziene tekstband om de bovenarm. Mijn vadere overleed op 13 junit 1987. Bij zijn spullen troffen we weer het tabaksdoosje aan, gevuld met tabak en een pakje Rizla vloetjes uit die tijd, no gin het groene hoesje en ook de Japanse tekstband is bewaard gebleven! Waarom hij het bewaard heeft is niet duidelijk, er aangenaam kunnen de herinneringen uit die periode niet geweest zijn. Voor ons zijn deze voorwerpen echter dierbaar.
De relatie met Den Haag? Na de oorlog is hij kort als tolk toegevoegd geweest bij de Engelse staf in Singapore. In opdracht van de Engelsen heeft hij toen een rapport opgesteld over de omstandigheden tijdens de aanleg van de Pakan Baroe spoorbaan, die overigens net voor het einde van de oorlog wel gereed is gekomen, maar nooit heeft gefunctioneerd. Dat rapport, alom geprezen om zijn nauwkeurigheid, heeft nog een rol gespeeld bij de Tokio-processen, de Aziatische tegenhanger van de Neurenberg-proceesen. En dat rapport bevindt zich nu in het Rijksarchief in Den Haag.
Den Haag, 20 januari 2013
De heer W. Kraal
Toen in Nederlands-Indië de Tweede Wereldoorlog uitbrak en mijn vader als jonge twintiger werd gemobiliseerd, schafte hij als matig roker een kleine aliminium tabaksdoos aan, geschikt om in de broekzak mee te dragen. Zijn tante uit Bandoeng naaide er nog een legergroen hoesje omheen. Toen Java viel werd hij krijgsgevangen gemaakt. In gevangenschap maakt hij kennis met een Engels officier die in het bezit was van een Engels-Japans woordenboekje. Mijn vader had een groot talent voor vreemde talen en kon dit boekje ruilen tegen een deel van zijn rantsoen tabak. Met behulp van een Koreaanse bewaker oefende hijde uitspraak. Dat alles eigenlijk alleen maar om wat te doen te hebben.
Later toen hij in 1944 als krijgsgevangene aan de Pakan Baroe-spoorweg te werk werd gesteld, bleek hij een van de weinigen te zijn die de Japanse taal machtig was en werd dus prompt tot tolk gebombardeerd. Over die barre periode is al het een en ander gepubliceerd. Door de beroerde omstandigheden waren er steeds veel zieken en was het nodig snel weer nieuwe krijgsgevangen aan te voeren. Zo arriveerde een paar maanden later een nieuwe groep uit Noord-Sumatra. In dat gezelschap bevond zich een man die de kunst verstond om met een spijker te 'graveren' in aluminium. Als bezigheidstherapie versierde hij zo de aluminium etenspannetjes van zijn medegevangenen. Zo is mij ook nog een afbeelding bekend van het pannetje van kapitein J.S. Rosier met daarop o.a. diens verblijfsplaatsen en de data van zijn overplaatsingen gedurende zijn gevangenschap. Zijn eigen etenspannetje was voorzien van een groot ankerkruis op het deksel met verder op het pannetje de namen van zijn mede krijgsgevangenen. Zij naam was A.H.J. Oliemans en dat pannetje is later in het bezit van T. Camerik gekomen en bewaard gebleven. Na de oorlog bleek die namenlijst een goede geheugensteun te zijn, voor het op schrift stellen van de gebeurtenissen. Diezelfde Oliemans heeft ook het takbaksdoosje van mijn vader bewerkt. Het vertoont een afbeelding van hem ten voeten uit in zijn functie als tolk, compleet met de van Japanse lettertekens voorziene tekstband om de bovenarm. Mijn vadere overleed op 13 junit 1987. Bij zijn spullen troffen we weer het tabaksdoosje aan, gevuld met tabak en een pakje Rizla vloetjes uit die tijd, no gin het groene hoesje en ook de Japanse tekstband is bewaard gebleven! Waarom hij het bewaard heeft is niet duidelijk, er aangenaam kunnen de herinneringen uit die periode niet geweest zijn. Voor ons zijn deze voorwerpen echter dierbaar.
De relatie met Den Haag? Na de oorlog is hij kort als tolk toegevoegd geweest bij de Engelse staf in Singapore. In opdracht van de Engelsen heeft hij toen een rapport opgesteld over de omstandigheden tijdens de aanleg van de Pakan Baroe spoorbaan, die overigens net voor het einde van de oorlog wel gereed is gekomen, maar nooit heeft gefunctioneerd. Dat rapport, alom geprezen om zijn nauwkeurigheid, heeft nog een rol gespeeld bij de Tokio-processen, de Aziatische tegenhanger van de Neurenberg-proceesen. En dat rapport bevindt zich nu in het Rijksarchief in Den Haag.
Den Haag, 20 januari 2013
De heer W. Kraal
Ik ben een van de kinderen van Andrew Hendrik Oliemans (Dries). Ik wist niet dat hij meer dingen gegraveerd heeft. Het pannetje met anker en de namen van de Atjeh Party is nog steeds in ons familiebezit.
Vriendelijke groeten,
Walter Oliemans