Home > Topstukken > Geschreven impressie

Geschreven impressie

You need to upgrade your flash player

Geschreven impressie

HONGERWINTER 1944/45 HERDACHT

Hongerwinter 1944/45. Ik was 7. Ons gezin was, door de Duitsers daartoe gedwongen, in 1942 geëvacueerd van Scheveningen-Duindorp naar Den Haag-Bezuidenhout.
Het was bitter koud en het eten slecht en schaars; Nederland leed onder de Duitse bezetting heviger dan ooit.
In die winter vertrokken uit de grote steden van West-Nederland duizenden ondervoede kinderen naar Groningen, Friesland en Drenthe, om daar door (boeren)gezinnen gastvrij te worden opgenomen.

Vanuit de Herderinnestraat in Den Haag, waar destijds het kerkelijk bureau van de Gereformeerde Kerk van Den Haag-Oost was gevestigd, vertrok toen een vrachtwagen met zo’n 20 Haagse bleekneusjes aan boord richting het Noorden, onder wie mijn één jaar oudere broer Mink en ik.
Het was een spannende en gevaarlijke tocht die twee dagen en nachten duurde. We arriveerden in het dorp Aduard, Groningen, en werden afgeleverd in de pastorie van de Gereformeerde ds. W.F.M.Lindeboom, van 1939-1946 predikant te Aduard. Daar kwamen de boeren met paard en wagen ons ophalen: “klim moar op de bok mien jong”. En zo reed ik wat angstig naar mijn nieuwe bestemming …..

Mijn broer en ik konden niet op één boerderij. Hij kreeg onderdak bij oom Jo en tante Bertha de Groot-Sikkens, aan het Voorwerk langs het Van Starkenborghkanaal, en ik kwam op de boerderij van de familie Reinder van der Veen in Oostum, ± 5 km. van Aduard.

Oostum is bekend om zijn bijzondere kerkje gelegen op een wierde; het is vele malen geschilderd, maar het fraaist in 1943 door de bekende Groningse kunstschilder Johan Dijkstra (1896-1978), lid van “De Ploeg”.
Onder aan de wierde lag de boerderij van de familie Van der Veen, met hun zoon Hielke, toen 25 jaar, en dochter Griet, twee jaar jonger.
Hier ben ik gebleven tot na de bevrijding.

De eerste Groningse woorden die ik hoorde, kwamen uit de mond van de boerin toen zij mij – Haags scharminkeltje – zag: “Och mien laiverd”.
Al gauw was er die middag in de grote woonkeuken een overvloed van heerlijk (vet) eten, dat er na drie happen weer net zo snel uitkwam. En ’s avonds die donkere bedstee in de gang….

Omdat ik er verschillende maanden verbleef, moest ik in Aduard naar school: ’s winters in de kou tweemaal per dag 5 km. lopen. Iemand schreef: “Nu weet ik niet of u wel eens in Oostum bent geweest, maar het is daar in de winter geen pretje: guur en onherbergzaam”.(“Trouw”, 10 maart 2012). Een enkele keer mocht ik meerijden met Daan Rijkens, melkrijder van “De Ommelanden”, die met zijn vrouw Dries in Steentil woonde.
Het hoofd van de “School met den Bijbel” in Aduard was de heer R.Ubels. Ik kwam in klas 2 met als onderwijzeres juf Elly Ubels, dochter van het hoofd. Regelmatig moest ik briefjes overbrengen van Hielke naar Elly en omgekeerd. Later begreep ik dat ik “postillon d’amour “ was, en …. met succes: in 1947 trouwden ze. Jammergenoeg is hun huwelijk kinderloos gebleven.

Ja, ik hield van de koeien in de warme stal, van de geur van het hooi; en van de paarden, en van de boerderij als een ark in nevelen gehuld, en natuurlijk van Hielke die als een vader voor mij zorgde.
De Groningers hebben mijn leven gered, zeg ik altijd, en ze deden dat met liefde, zonder één cent daarvoor te vragen!

We hebben de jaren door contact met Hielke en Elly gehouden; menige zomervakantie bracht ik op de boerderij in Oostum door. Na hun pensionering zijn ze in Aduard gaan wonen, in hun mooie bungalow
In 1997 hebben we hun gouden huwelijksfeest mogen meevieren. Elly is in 2003 overleden, 83 jaar oud.
Hielke is nu 95 jaar en woont sinds oktober 2012 in een verzorgingstehuis in Bedum, waar zijn geesteskrachten geleidelijk afnemen. Toch konden wij ook vorig jaar augustus zijn verjaardag nog vieren in “ ’t Hoge Hof” in Aduard. Ik was ontroerd dat hij mij herkende: “Bartje”.
Daar ontmoetten wij ook zijn familie en vrienden, o.a. Frouk Smit-Ubels uit Winsum en Jaap en Paula Ubels uit Leek, Jaap die net als ik theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft gestudeerd.

Telkens kwam de naam Aduard terug in ons leven.
In onze eerste gemeente, Doesburg, maakte ik kennis met Menno Nieuwenhuis die een boekhandel in Zutphen en Doesburg had, geboren en getogen in Aduard.
Nadat mijn vrouw Guusje en ik ons na onze pensionering in Haarlem hadden gevestigd (2009), ontmoetten we daar Timen Lalkens, zoon van de smid van Aduard, wiens werkplaats ik me nog goed herinner en ook het beslaan van de paarden.
Van mijn collega-vriend Roel Visser hoorde ik onlangs dat zijn grootouders van beide zijden, de families Visser en Smit, vanaf de jaren dertig  in Aduard hebben gewoond.
En, als de klap op de vuurpijl, hoorden wij vorig jaar van onze oudste vriend, de heer W.G.Vellekoop uit Den Haag (92 jaar), dat zijn vader, de heer J.M.Vellekoop (1886-1978) omstreeks 1912 (!) als onderwijzer aan de christelijke lagere school te Aduard heeft gewerkt.

SLOT
Op school in Den Haag lazen we bij het vak Nederlands onderstaand gedicht van Aart van der Leeuw (1876-1931):
 DE DIEREN

De landman gaat nu de avond is gevallen,
En de arbeid slaapt, voor ’t laatst zijn hoeve rond;
Hij keurt het werk der knechts in schuur en stallen,
En als zijn schaduw volgt hem trouw zijn hond.

Hij toeft bij ’t vee en luistert hoe het ademt;
Rond schoft en horen hangt een warme damp,
Die met een geur van zomer hem bewademt,
En in een nimbus nevelt om de lamp.

Dan loopt hij tastend langs de ruif der paarden,
Verwelkomd door een dreunend hoefgeklop;
Hij spreekt hen aan, en streelt een ruigbehaarden,
Een speels hem toegestoken manenkop.

En als hij eindlijk, rustig na ’t volbrachte
De handen boven ’t vlammend houtvuur heft,
Vervult hem nog de ontroerende gedachte
Aan wat rondom hem leeft en ’t niet beseft.

Hij peinst, en leest in ’t boek met koopren sloten
Het hoofdstuk uit, dat Noach’s tocht beschrijft,
Hoe d’arke met haar simple reisgenoten
Lang op den oeverlozen zondvloed drijft.

Gans in het wonderbaar verhaal verloren,
Terwijl hij mijmrend in den haardgloed staart,
Lijkt het hem of, door God daartoe verkoren,
Hij met zijn dieren over ’t water vaart.

Ik voelde toen onmiddellijk: dit is “mijn” boerderij in Oostum, en de landman (wat een prachtig woord!) is Hielke. En meer dan ooit besef ik nu dat ik toen deel uitmaakte van die levensark en dat ik hieraan, anders dan de dieren, woorden kan geven, 70 jaar na dato.
Ik dank God voor de familie R. van der Veen, voor Hielke en Elly, voor Griet, ja voor al die gezinnen die in de Hongerwinter 1944/45 hun harten en huizen liefdevol en belangeloos openstelden voor kinderen in nood.
De meeste redders zijn intussen gestorven, maar hun namen leven nog voort, ons en onze (klein)kinderen ten voorbeeld.

Bart Baak (geboren 1937)

HONGERWINTER 1944/45 HERDACHT

Hongerwinter 1944/45. Ik was 7. Ons gezin was, door de Duitsers daartoe gedwongen, in 1942 geëvacueerd van Scheveningen-Duindorp naar Den Haag-Bezuidenhout.
Het was bitter koud en het eten slecht en schaars; Nederland leed onder de Duitse bezetting heviger dan ooit.
In die winter vertrokken uit de grote steden van West-Nederland duizenden ondervoede kinderen naar Groningen, Friesland en Drenthe, om daar door (boeren)gezinnen gastvrij te worden opgenomen.

Vanuit de Herderinnestraat in Den Haag, waar destijds het kerkelijk bureau van de Gereformeerde Kerk van Den Haag-Oost was gevestigd, vertrok toen een vrachtwagen met zo’n 20 Haagse bleekneusjes aan boord richting het Noorden, onder wie mijn één jaar oudere broer Mink en ik.
Het was een spannende en gevaarlijke tocht die twee dagen en nachten duurde. We arriveerden in het dorp Aduard, Groningen, en werden afgeleverd in de pastorie van de Gereformeerde ds. W.F.M.Lindeboom, van 1939-1946 predikant te Aduard. Daar kwamen de boeren met paard en wagen ons ophalen: “klim moar op de bok mien jong”. En zo reed ik wat angstig naar mijn nieuwe bestemming …..

Mijn broer en ik konden niet op één boerderij. Hij kreeg onderdak bij oom Jo en tante Bertha de Groot-Sikkens, aan het Voorwerk langs het Van Starkenborghkanaal, en ik kwam op de boerderij van de familie Reinder van der Veen in Oostum, ± 5 km. van Aduard.

Oostum is bekend om zijn bijzondere kerkje gelegen op een wierde; het is vele malen geschilderd, maar het fraaist in 1943 door de bekende Groningse kunstschilder Johan Dijkstra (1896-1978), lid van “De Ploeg”.
Onder aan de wierde lag de boerderij van de familie Van der Veen, met hun zoon Hielke, toen 25 jaar, en dochter Griet, twee jaar jonger.
Hier ben ik gebleven tot na de bevrijding.

De eerste Groningse woorden die ik hoorde, kwamen uit de mond van de boerin toen zij mij – Haags scharminkeltje – zag: “Och mien laiverd”.
Al gauw was er die middag in de grote woonkeuken een overvloed van heerlijk (vet) eten, dat er na drie happen weer net zo snel uitkwam. En ’s avonds die donkere bedstee in de gang….

Omdat ik er verschillende maanden verbleef, moest ik in Aduard naar school: ’s winters in de kou tweemaal per dag 5 km. lopen. Iemand schreef: “Nu weet ik niet of u wel eens in Oostum bent geweest, maar het is daar in de winter geen pretje: guur en onherbergzaam”.(“Trouw”, 10 maart 2012). Een enkele keer mocht ik meerijden met Daan Rijkens, melkrijder van “De Ommelanden”, die met zijn vrouw Dries in Steentil woonde.
Het hoofd van de “School met den Bijbel” in Aduard was de heer R.Ubels. Ik kwam in klas 2 met als onderwijzeres juf Elly Ubels, dochter van het hoofd. Regelmatig moest ik briefjes overbrengen van Hielke naar Elly en omgekeerd. Later begreep ik dat ik “postillon d’amour “ was, en …. met succes: in 1947 trouwden ze. Jammergenoeg is hun huwelijk kinderloos gebleven.

Ja, ik hield van de koeien in de warme stal, van de geur van het hooi; en van de paarden, en van de boerderij als een ark in nevelen gehuld, en natuurlijk van Hielke die als een vader voor mij zorgde.
De Groningers hebben mijn leven gered, zeg ik altijd, en ze deden dat met liefde, zonder één cent daarvoor te vragen!

We hebben de jaren door contact met Hielke en Elly gehouden; menige zomervakantie bracht ik op de boerderij in Oostum door. Na hun pensionering zijn ze in Aduard gaan wonen, in hun mooie bungalow
In 1997 hebben we hun gouden huwelijksfeest mogen meevieren. Elly is in 2003 overleden, 83 jaar oud.
Hielke is nu 95 jaar en woont sinds oktober 2012 in een verzorgingstehuis in Bedum, waar zijn geesteskrachten geleidelijk afnemen. Toch konden wij ook vorig jaar augustus zijn verjaardag nog vieren in “ ’t Hoge Hof” in Aduard. Ik was ontroerd dat hij mij herkende: “Bartje”.
Daar ontmoetten wij ook zijn familie en vrienden, o.a. Frouk Smit-Ubels uit Winsum en Jaap en Paula Ubels uit Leek, Jaap die net als ik theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam heeft gestudeerd.

Telkens kwam de naam Aduard terug in ons leven.
In onze eerste gemeente, Doesburg, maakte ik kennis met Menno Nieuwenhuis die een boekhandel in Zutphen en Doesburg had, geboren en getogen in Aduard.
Nadat mijn vrouw Guusje en ik ons na onze pensionering in Haarlem hadden gevestigd (2009), ontmoetten we daar Timen Lalkens, zoon van de smid van Aduard, wiens werkplaats ik me nog goed herinner en ook het beslaan van de paarden.
Van mijn collega-vriend Roel Visser hoorde ik onlangs dat zijn grootouders van beide zijden, de families Visser en Smit, vanaf de jaren dertig  in Aduard hebben gewoond.
En, als de klap op de vuurpijl, hoorden wij vorig jaar van onze oudste vriend, de heer W.G.Vellekoop uit Den Haag (92 jaar), dat zijn vader, de heer J.M.Vellekoop (1886-1978) omstreeks 1912 (!) als onderwijzer aan de christelijke lagere school te Aduard heeft gewerkt.

SLOT
Op school in Den Haag lazen we bij het vak Nederlands onderstaand gedicht van Aart van der Leeuw (1876-1931):
 DE DIEREN

De landman gaat nu de avond is gevallen,
En de arbeid slaapt, voor ’t laatst zijn hoeve rond;
Hij keurt het werk der knechts in schuur en stallen,
En als zijn schaduw volgt hem trouw zijn hond.

Hij toeft bij ’t vee en luistert hoe het ademt;
Rond schoft en horen hangt een warme damp,
Die met een geur van zomer hem bewademt,
En in een nimbus nevelt om de lamp.

Dan loopt hij tastend langs de ruif der paarden,
Verwelkomd door een dreunend hoefgeklop;
Hij spreekt hen aan, en streelt een ruigbehaarden,
Een speels hem toegestoken manenkop.

En als hij eindlijk, rustig na ’t volbrachte
De handen boven ’t vlammend houtvuur heft,
Vervult hem nog de ontroerende gedachte
Aan wat rondom hem leeft en ’t niet beseft.

Hij peinst, en leest in ’t boek met koopren sloten
Het hoofdstuk uit, dat Noach’s tocht beschrijft,
Hoe d’arke met haar simple reisgenoten
Lang op den oeverlozen zondvloed drijft.

Gans in het wonderbaar verhaal verloren,
Terwijl hij mijmrend in den haardgloed staart,
Lijkt het hem of, door God daartoe verkoren,
Hij met zijn dieren over ’t water vaart.

Ik voelde toen onmiddellijk: dit is “mijn” boerderij in Oostum, en de landman (wat een prachtig woord!) is Hielke. En meer dan ooit besef ik nu dat ik toen deel uitmaakte van die levensark en dat ik hieraan, anders dan de dieren, woorden kan geven, 70 jaar na dato.
Ik dank God voor de familie R. van der Veen, voor Hielke en Elly, voor Griet, ja voor al die gezinnen die in de Hongerwinter 1944/45 hun harten en huizen liefdevol en belangeloos openstelden voor kinderen in nood.
De meeste redders zijn intussen gestorven, maar hun namen leven nog voort, ons en onze (klein)kinderen ten voorbeeld.

Bart Baak (geboren 1937)

three comments

Jakob Tempel
mijn opa was ook boer onder aduard, mijn vader vertelde eens dat een zekere hag ( jongentje)uit den haag bij hen verbleef tijdens de hongerwinter
Jakob Tempel, - 08-08-’16 22:38
Johan van der Horn
Ik ben een kleinzoon van bakker Kees van der Horn, die in de oorlog twee meisjes uit Den Haag
heeft onderdak geboden.
Ene Marietje van den Akker en een van der Kalk. Ik ben de oorlogsperiode aan het uitzoeken. Dit samen met een tante van mij die nog leeft. Waar gingen jullie naar school en waar naar de kerk?
Johan van der Horn, - 11-07-’21 12:10
Johan van der Horn
Mag ik een E-mailadres van Bert Baak om daar
Nog wat informatie mee uit te wisselen?
Gr Johan van der Horn
Kleinzoon van Bakker Kees van der Horn
Johan van der Horn, - 11-07-’21 12:19
(optional field)

Comment moderation is enabled on this site. This means that your comment will not be visible until it has been approved by an editor.